Mar 9, 2025
6 mins read
45views
6 mins read

De Existentiële Contradictie van het Marxisme

Excerpt uit: De Communistische Belofte


Hoe losjes of strikt men de theorie van het economisch determinisme ook interpreteert – hetzij als de dominante ideologieën die de materiële belangen van de heersende klassen weerspiegelen, hetzij in de betekenis dat iedere productiewijze correspondeert met een geheel eigen bovenbouw – men kan zich niet ontdoen van het erin besloten metafysische probleem dat het marxisme als communistische maatstaf in diskrediet brengt. 

Het economische determinisme van De Duitse Ideologie stelt dat de “dominante ideeën” van ieder tijdperk niets meer zijn dan “de dominante materiële verhoudingen opgevat als ideeën,” met andere woorden, de ideeën van de heersende klassen – zij die de productiemiddelen controleren. Naast de dominante ideeën bestaan er ook andere ideeën (zoals revolutionaire ideeën). De machtsongelijkheid tussen heersers en overheersten leidt uiteindelijk tot de vorming van een grote, uitgebuite klasse. Deze klasse zorgt ervoor dat het systeem blijft draaien maar geniet hiervan geen voordelen. Uit hen “komt het bewustzijn voort van de noodzaak van een fundamentele revolutie.” Marx voegt eraan toe dat dit “communistische bewustzijn” ook in andere klassen kan ontstaan “door de beschouwing van de situatie van deze klasse.” Zo worden alle niet-proletarische communistische theorieën gelegitimeerd als zijnde ontwikkeld door de intellectuele klasse in contemplatie van de materiële omstandigheden van de uitgebuite klasse.

De machtsdynamiek is duidelijk: de heersende klassen (kapitalisten, bourgeoisie) hebben de dominante ideeën die hun materiële suprematie rechtvaardigen, en onder de onderdrukte klasse (het proletariaat) broedt de revolutionaire gedachte. Beide soorten ideeën zijn gedetermineerd door de economische omstandigheden van de respectieve klassen. Deze machtsverhouding zal echter op zijn kop worden gezet zodra het proletariaat zegevierend uit de revolutie tevoorschijn komt. In plaats van te zwoegen voor een aalmoes zullen de revolutionairen zich de productiemiddelen hebben toegeëigend: al het “privé-eigendom” behoort hen nu toe. Als het economisch determinisme van Marx inderdaad een wet beschrijft, als het denken inderdaad wordt bepaald door materiële omstandigheden, dan zal het denken van de zegevierende revolutionairen onvermijdelijk transformeren in overeenstemming met hun nieuwverworven rijkdom. Meer zelfzuchtige ideeën zullen het denken van de nieuwe heersende klasse komen te bepalen, net zoals dat in het verleden altijd is gebeurd.

Het economisch determinisme van Marx verklaart perfect waarom alle communistische revoluties in dictaturen zijn geëindigd, waarom ze er niet in geslaagd zijn een “echt communisme” te vestigen. Zodra hun materiële omstandigheden veranderden, veranderde de ideologie van de revolutionairen mee (zoals het idee dat de revolutionaire dictatuur zichzelf moet afschaffen), of werd deze opnieuw geïnterpreteerd. 

Marx meende op een zeker moment dat elektriciteit de materiële productiekracht zou zijn die in conflict zou komen met de bestaande productieverhoudingen en een sociale revolutie op gang zou zetten. Zoals we nu weten heeft elektriciteit geen communistische revolutie ontketend – maar een toekomstige nieuwe technologie zou dat wel kunnen doen. Heden is het echter nog onbekend welke technologie of “materiële productiekracht” in conflict zal komen met de productieverhoudingen. Hieruit volgt dat het onmogelijk is om de toekomstige productiewijze met zekerheid te voorspellen, aangezien deze postrevolutionaire productiewijze een centrale rol zal toekennen aan de alsnog onbekende “materiële productiekracht” die de revolutie zal ontketenen. Toch is dit precies wat Marx doet: hij heeft reeds van tevoren bepaald dat de toekomstige productiewijze het communisme zal zijn (gekenmerkt door communaal bezit en arbeidsvrijheid). Omdat het economisch determinisme alleen een mechanisme beschrijft, kan het geen uitkomsten van onbekende factoren voorspellen. Het communistische scenario van Marx is met andere woorden een arbitrair scenario, enkel gebaseerd op het wensdenken van zijn auteur – en niet op het economisch determinisme dat het zo ostentatief uitdraagt. De ongegrondheid en het zelfcontradictorische karakter van de voorspelde communistische toekomst binnen de marxistische wereldconceptualisering werden hier zonet blootgelegd. 

Als een alsnog onbekende materiële productiekracht centraal zal staan in de toekomstige productiewijze dan zullen de bovenbouw, de denkwijzen, de ideologieën van die toekomstige wereld noodzakelijkerwijs “corresponderen” aan deze alsnog onbekende materiële productiekracht. Welke garantie is er dan dat de huidige communistische theorieën vergelijkbaar zullen zijn met die van de toekomstige wereld, wanneer de economische premissen waaruit ze moeten ontstaan alsnog een onbekende zijn? Zullen de toekomstige ideologieën überhaubt compatibel zijn met de huidige communistische opvattingen over privé-eigendom, arbeidsdeling, enz.? Zullen de bestaande communistische theorieën conformeren aan de realiteit na de revolutie? Het economisch determinisme van Marx brengt niet alleen zijn claims over de onvermijdelijkheid van het communisme in diskrediet, het doet ook de legitimiteit teniet van het idee dat de bestaande communistische theorieën kunnen fungeren als een betrouwbare leidraad tot het communisme.

Het alternatief is dat het determinisme van Marx het bij het verkeerde eind heeft en dat het marxisme daadwerkelijk de weg kan wijzen naar een echte communistische wereld. Dit zou betekenen dat de doctrine van het marxisme als ideologie standhoudt ondanks een fundamentele verandering in de materiële omstandigheden van de revolutionairen, en dat zij de arbeidsdeling, het privé-eigendom, en alle klassentegenstellingen tóch afschaffen ook al zijn zij nu de heersende klasse.[1] Om het anders te formuleren: of het marxisme kan niet functioneren als een doctrinaire gids tot het communisme, of het materialistisch determinisme van Marx is een foutieve theorie. In het laatste geval zitten we met de verbijsterende situatie dat een fout filosofisch systeem tot het communisme zou leiden.[2]

Marxisten kunnen zich verweren: “Het maakt niet uit of de postrevolutionaire ideologie al dan niet verandert, het Marxisme kan nog steeds dienen als een leerstellige ‘vroedvrouw’ om de komst van het communisme te bespoedigen. Marxisme is proto-communisme.” Uiteraard kan deze uitspraak alleen als geldig worden beschouwd wanneer de revolutie inderdaad een “echt communisme” tot stand brengt. Maar geen enkele revolutie die het marxisme als doctrinaire vroedvrouw heeft gebruikt, bracht een klassenloze samenleving voort – au contraire, na de revolutie veranderde de communistische ideologie keer op keer in een excuus om de macht en het bezit van de nieuwe leiders te consolideren, wat ons punt bewijst – en tot op zekere hoogte ook het economisch determinisme van Marx.

Als laatste redmiddel, of misschien wel als eerste, kunnen marxisten de hele discussie ongeldig verklaren omdat het revolutionaire denken een ontwaken van “echt bewustzijn” is (sociaal bewustzijn); geleid door hun ontwaakt bewustzijn, zijn de revolutionairen niet langer gebonden aan de dictaten van het economisch determinisme, dat slechts het optreden van een vervreemde mensheid beschrijft. Ze zullen daarom niet verblind worden door hun verworven rijkdom en macht. Maar nu er na talloze revolutionaire pogingen nog steeds nergens sprake is van een klassenloze samenleving, blijft de bewering dat het marxisme een manifestatie zou zijn van een soort “echt bewustzijn” ongefundeerd achter.

Als het marxisme een onbetrouwbare precursor is voor het communisme, zoals het zich zeker heeft bewezen, dan kan het ook niet worden gebruikt als criterium om “echt communisme” te onderscheiden van “geen echt communisme.” Maar zonder het marxisme, welke omschrijving moeten we dan gebruiken om “echt communisme” te definiëren? Dit is het echte raadsel.
 

Bestel “De Communistische Belofte”
bij Polemos of bij uw boekhandel
 


[1] Marx sprak van een opstand van het proletariaat als één grote massa, waarbij de massa als één geheel de macht zou grijpen. Maar dit zal in de praktijk nooit werkelijkheid worden: niet iedereen is even dapper of even strijdlustig, en iedere oorlog heeft zijn helden, krijgers, en voetvolk. Er zal altijd een voorhoede zijn die het meeste risico’s neemt, en uiteindelijk de macht vergaard. Dit zijn de revolutionare helden die door de rest van de opstandelingen worden bejubeld, ook al jubelen ze ook voor elkaar. Maar er zal altijd een voorhoede zijn, een elite groep die het beslissende gevecht levert. En deze groep alleen zal in eerste instantie aan de macht komen. Wat ze doen met hun macht, wordt dan bepaald door de wet van het economisch determinisme.

[2] De historische impact die het marxisme op de wereld heeft gehad, ontkracht verder de materialistische conceptualisering van de geschiedenis; de wereldwijde invloed van het marxisme heeft ruimschoots aangetoond dat ideeën weldegelijk de geschiedenis kunnen sturen, en ook de economische basis kunnen bepalen, zoals dat gebeurde in de USSR, de Volksrepubliek China en andere ‘communistische’ landen (staatsbedrijven ipv. privé-industrie).