Mar 4, 2025
9 mins read
31views
9 mins read

Marx en de Mensheid - Deel I

Excerpt uit: De Communistische Belofte


Het politieke activisme van Marx was erop gericht het kapitalisme ten val te brengen om een einde te maken aan de uitbuiting van het proletariaat. Maar zijn intenties reikten veel verder. Hij wilde de mensheid als geheel bevrijden van de verdoving van een “valse bewustzijn”; van de vervreemdingen die de soort egoïstisch en heerszuchtig maakten; en van de beperkingen die de mensheid belemmerden haar volledige creatieve potentieel te bereiken. Voorwaar, weinig doelen kunnen nobeler zijn dan dit. Men zou geneigd zijn te denken dat Marx alleen maar goede bedoelingen had voor de mensheid, maar om iemand te beoordelen uitsluitend op basis van uitgesproken intenties, is vrij beperkt. Marx zou namelijk elke prijs betaald hebben om zijn visie werkelijkheid te laten worden, zelfs indien hij daarvoor miljoenen mensen moest opofferen in een wereldwijde revolutionaire oorlog. Je zou kunnen aanvoeren dat de slachtoffers, technisch gezien, geen echte mensen zouden zijn – volgens Marx’ filosofische kijk op de wereld bestond de huidige mensheid immers uit vervreemde wezens geregeerd door een vals bewustzijn. Alleen door het communisme zouden deze creaturen kunnen veranderen in échte mensen, één met hun “soort-natuur.” Was niet elke prijs voor het communisme een goede prijs?

Op 1 juni 1848 richtte Marx de Neue Rheinische Zeitung op, een krant radicaal gekant tegen de Pruisische en Oostenrijkse staat. De Neue Rheinische Zeitung was niet alleen een broeinest van polemiek, het was ook de meest oorlogszuchtige krant in Europa. Haar agenda werd vele jaren later samengevat door Engels als bestaande uit “twee hoofdpunten: een singuliere, ondeelbare, democratische Duitse Republiek en oorlog met Rusland.”[i]

Met in het achterhoofd de Franse Revolutie en hoe die had geleid tot de mobilisatie van het hele Franse volk, tot de dictatuur van de Jacobijnen en de revolutionaire onrust over heel Europa, meenden Marx en Engels dat als Duitsland maar ten oorlog zou trekken – bij voorkeur met zijn meest “reactionaire” buur, Rusland – op de een of andere manier de kleinzielige achterlijkheid van het Duitse volk waarover ze altijd klaagden zou verdwijnen en een nieuwe, energieke Jacobijnse partij zou ontstaan (zijzelf, de Bond der Communisten). Deze partij zou het proletariaat leiden, de Germaanse naties verenigen (Pruisen, Saksen, Beieren, Oostenrijk...), en een revolutionaire kettingreactie in heel Europa in gang zetten – wanneer de tijd rijp was. 

Van zodra de Neue Rheinische Zeitung werd gelanceerd, begonnen Marx en Engels met hun oorlogspropaganda. Op 7 juni vermeldde de krant terloops dat de Duitse eenwording “alleen maar kon ontstaan” als het gecombineerde resultaat van een interne “beweging” en “oorlog met het Oosten.” Twee weken later: “De Duitsers, verenigd met de Fransen, zullen de oorlog van het Westen tegen het Oosten voeren.” Weer drie weken later: “Alleen een oorlog met Rusland is een oorlog van een revolutionair Duitsland, een oorlog waarin het de zonden van het verleden kan wegwassen, waarin het volwassen kan worden ... en zichzelf intern kan bevrijden zoals het in het buitenland bevrijdt,” enz., enz.[ii] De argumenten van Marx en Engels waren gebaseerd op een combinatie van militaire en historische inzichten aan de ene kant, en een vastberaden xenofobie tegen de Slaven aan de andere kant – een volk dat ze nauwelijks het bestaan waardig achtten (met uitzondering van de Polen).

“Volkeren die nooit een eigen geschiedenis hebben gehad, die vanaf het moment dat zij de eerste, meest elementaire stappen op weg naar beschaving zetten, al onder buitenlandse overheersing kwamen te staan, of die gedwongen werden een eerste fase van beschaving te bereiken door middel van een buitenlands juk, zijn niet vatbaar om enige onafhankelijkheid te bereiken...”[iii]

(Misschien was Engels vergeten dat het Romeinse Rijk de Germaanse stammen als eerste een hoge graad van beschaving had bijbracht?) De oorlogszucht tegen de Slaven sprak van geen genade – Engels toonde zich zelfs een voorstander van totale genocide:

“... in de geschiedenis wordt niets bereikt zonder geweld en onverbiddelijke meedogenloosheid ... het blijkt dat deze ‘misdaden’ van de Duitsers en Magyaren tegen de genoemde Slaven tot de beste en meest prijzenswaardige daden behoren waar het onze en het Magyaarse volk mee kunnen opscheppen in hun geschiedenis.”[iv]

“... strijd [met de Slaven] voor vernietiging en meedogenloos terrorisme – niet in het belang van Duitsland, maar in het belang van de revolutie!”[v]

“Alle andere grote en kleine [Slavische] stammen en volkeren hebben de opdracht te vergaan in de revolutionaire wereldstorm ... De algemene oorlog die dan uitbreekt zal ... al deze kleine, stijfkoppige naties vernietigen zodat zelfs hun naam zal verdwijnen. De komende wereldoorlog zal niet alleen reactionaire klassen en dynastieën van de aardbodem doen verdwijnen, maar ook hele reactionaire volkeren. En ook dat, zal vooruitgang zijn.”[vi]

Marx, hoofdredacteur van de krant, heeft nooit enige afkeer geuit over de meedogenloze meningen van zijn kameraad – hij had er zelf genoeg stevig in het hart gesloten. De Neue Rheinische Zeitung had een oplage van ongeveer drie- tot zesduizend exemplaren. Er werden in totaal 301 nummers gepubliceerd voordat de krant door de autoriteiten gedwongen werd te sluiten. In de laatste, met bloedrode inkt gedrukte editie van 19 mei 1849, beloofde Marx openlijk wraak. 

“Wanneer onze tijd komt, zullen we geen excuses maken voor de terreur.”

Zoals uit hun latere werk en correspondentie blijkt, had de sluiting van de krant geen invloed op hun verlangen naar een Duits-Russische oorlog. Ze steunden de Krimoorlog van 1853-56, maar hun woede richtte zich vooral op het westerse bondgenootschap dat maar “halfslachtig” oorlog voerde tegen de Russische expansie. In 1860 schreef Marx aan Lassalle:

“Ik denk dat u zich bedriegt over onze relatie met Rusland ... Overal in Duitsland heerst die haat tegen Rusland, en al in de eerste uitgave van de NRZ verkondigden we dat de oorlog tegen de Russen de revolutionaire missie van Duitsland was. Maar haten en begrijpen zijn twee verschillende dingen.”[vii]

Lassalle waarschuwde hem dat zijn oorlogsfantasieën in de echte wereld wel eens anders zouden kunnen uitpakken. Een overwinning op Rusland zou de populariteit van de Duitse monarchie kunnen doen toenemen in plaats van te leiden tot een democratisering van Europa, laat staan een grote revolutie. Maar Marx en Engels weigerden het idee van een oorlog met Rusland los te laten. In twee anonieme pamfletten verspreid in 1860, waarschuwde Engels dat Frankrijk en Rusland een bondgenootschap tegen Duitsland zouden kunnen vormen. Deze pamfletten waren zo nationalistisch van toon en vertoonden zoveel militaire kennis van zaken dat algemeen werd verondersteld dat ze door een Pruisische generaal waren opgesteld. Deze misvatting werd bijzonder gesmaakt en leverde Engels onder zijn vrienden de bijnaam “Generaal” op.

Toen Marx in een brief aan Arnold Ruge opriep tot “een meedogenloze kritiek op alles wat bestaat,”[viii] gaf hij uiting aan zijn voornaamste passie: bekritiseren. “Alles wat bestaat” omvat natuurlijk ook de mensheid. Zelden kan men Marx en Engels betrappen op uitingen van affectie over volkeren, naties, of etniciteiten (of zelfs vrienden en kennissen wat dat betreft); minachting deelden ze echter in overvloed. Engels:

“Deze ellendige, geruïneerde fragmenten van voormalige naties, de Serviërs, de Bulgaren, de Grieken en andere roversbendes ... voelen zich verplicht om elkaars hebzuchtige kelen door te snijden ... de waardeloze Balkanvolkeren.”[ix]

“Scandinavisme is enthousiasme voor de brutale, grimmige, piraatachtige, Oudnoorse nationaliteit, voor dat diepe innerlijke leven dat zijn uitbundige ideeën en gevoelens niet in woorden kan uitdrukken, maar alleen in daden, namelijk in brutaliteit jegens vrouwen, eeuwige dronkenschap, en tranerige sentimentaliteit afgewisseld met wilde, op hol geslagen woede.... Het is duidelijk dat hoe ruwer een volk is ... hoe ‘Scandinavischer’ het moet zijn.”[x]

“Hij is door en door Slavisch, sentimenteel in zijn frivoliteit en zelfs in zijn beestachtigheid, serviel en arrogant; en hij heeft niets van de Engelsman behalve in overdreven – omdat hij een Rus is, moet hij overdrijven – zwijgzaamheid.”[xi]

Marx:

“Wat is de wereldse religie van de jood? Praktische noodzaak, het eigenbelang. Wat is de wereldse cultus van de Jood? Afpingelen. Wat is zijn wereldse God? Geld.”[xii]

“De bourgeois gedraagt zich tegenover de instellingen van zijn regime zoals de Jood zich tegenover de wet gedraagt; hij omzeilt ze zo vaak als in elk afzonderlijk geval mogelijk, maar hij staat erop dat alle anderen zich eraan houden.”[xiii]

“Dit prachtige gebied [de Balkan] heeft de pech bewoond te worden door een conglomeraat van verschillende rassen en nationaliteiten, waarvan moeilijk te zeggen is welke het minst geschikt is voor vooruitgang en beschaving.”[xiv]

“Rusland is een naam die de Moskovieten zich hebben toegeëigend. Ze zijn geen Slaven, behoren helemaal niet tot het Indo-Duitse ras, maar zijn des intrus, die weer voorbij de Dnjepr teruggeslingerd moeten worden.”[xv]

“De Spanjaarden zijn reeds gedegenereerd. Maar als gedegenereerde Spanjaard is een Mexicaan het ideaal. Alle ondeugden, opschepperij, luidruchtigheid en Donquichoterie van de Spanjaarden tot de derde macht, maar geenszins de soliditeit die zij bezitten.”[xvi]

“Lafargue heeft het nare stigma van de negerstam: geen schaamtegevoel. Waarmee ik bedoel geen bescheidenheid om zich belachelijk te maken.”[xvii]

“Het lijkt alsof de geschiedenis dit hele volk [de Chinezen] eerst dronken moest maken voordat het hen uit hun erfelijke domheid kon verheffen.”[xviii]

Dit zijn de conclusies van Marx de historicus. Het is verbazingwekkend dat een hedendaagse zelfverklaarde marxistische organisatie zoals Black Lives Matter, die er alles aan deed om de standbeelden neer te halen van alle historische figuren ooit geassocieerd met slavernij en racisme, met inbegrip van degenen die hun leven op het spel zetten om de Amerikaanse slaven te bevrijden, nooit de racistische opmerkingen van Marx hebben aangekaart – in plaats daarvan verklaren ze fier dat ze “getrainde marxisten” zijn(deze informatie werd van hun website verwijderd nadat het enige aandacht kreeg op sociale media en in de pers).

Maar beweren dat hij een racist was, is Karl Marx niet goed begrijpen. Zijn oordeel over personen en groepen werd namelijk bepaald door één factor, en één factor alleen: helpen ze de revolutie? Als ze dat niet deden, dan was er niets goeds aan hen en konden ze evengoed van de aardbodem verdwijnen. Aangezien Marx tijdens zijn leven nooit getuige was van een geslaagde communistische revolutie, kon hij niet anders dan slecht spreken over de meeste volkeren. Maar wanneer een etnische groep zich goede revolutionairen toonde, zou hij zich meteen opwerpen als hun grootste supporter. Zijn totale minachting voor de Slaven verdween als sneeuw voor de zon toen hij vernam hoeveel vooruitgang de Russische revolutionairen hadden geboekt, en hij was de eerste om hun acties te prijzen (zoals de moord op de Russische keizer Alexander II). Marx had veel minder sympathie voor Russische ballingen als Georgi Plechanov en Pavel Axelrod, die propaganda prefereerden boven revolutionair geweld.

“Zij – meestal mensen (niet allemaal) die Rusland vrijwillig hebben verlaten – vormen in tegenstelling tot de terroristen die hun leven op het spel zetten, de zogenaamde propagandapartij. (Om propaganda te maken in Rusland – verhuizen naar Genève! Wat een quid pro quo!) Deze heren zijn tegen elke politiek-revolutionaire actie ... Rusland moet met een salto mortale in het anarchistisch-communistisch-atheïstische millennium springen!”[xix]

Het lijkt wel een echo van zijn poëzie. 

“Ik duik erin, al moest ik er een wereld voor vernietigen.” 

De roekeloosheid van de retoriek van Marx baarde meerdere van zijn tijdgenoten zorgen. Ruge had een hekel aan zijn “gewetenloze, ongegronde kritiek” en voegde eraan toe dat Marx “gewetenloosheid, trouweloosheid, en wreedheid als de stelregel” beschouwde. 

“Grommend en grijnzend zou Marx, de nieuwe Babeuf, iedereen afslachten die hem in de weg stond.”[xx]

Dit harde oordeel kan niet worden afgedaan als een ongegrond verwijt; enkele jaren later zou de dertigjarige Marx in de Neue Rheinische Zeitung “terreur” adverteren als de snelste revolutionaire weg voorwaarts:

“Er is slechts één manier waarop de moorddadige doodsstrijd van de oude maatschappij en de bloedige geboortestrijd van de nieuwe maatschappij kunnen worden verkort, vereenvoudigd en geconcentreerd, en dat is door revolutionaire terreur.”[xxi]

Proudhon vertelde Marx dat hij niet ver zou komen als hij het proletariaat slechts bloedvergieten te bieden had. De filosoof was van mening dat Marx zich presenteerde als een “exterminator” en raadde hem beleefd aan zijn aanpak te heroverwegen.[xxii] Marx bestempelde hem vervolgens als een naïeve idioot die door de wereld zo snel mogelijk vergeten moest worden.

Marx kon hartstochtelijk het erbarmelijke leven van de arbeiders beschrijven, maar hij had geen enkele scrupules om hen (of wie dan ook) op te offeren in een succesvolle bloedige revolutie. Heinrich Heine, ooit een goede vriend van Marx, kreeg om precies deze reden een hekel aan de kliek van Duitse communisten rond Marx. Hij verafschuwde hun cynische onverschilligheid tegenover de mensen die ze naar de revolutie zouden leiden, en naar de onvermijdelijke slachting die daarmee gepaard zou gaan. Heine omschreef hen als een “menigte goddeloze zelfbenoemde goden.”[xxiii]


Bestel “De Communistische Belofte”
hier of via uw boekhandel.